Terugvalpreventie, wat is dat?

Met terugvalpreventie willen we voorkomen dat iemand terugvalt in zijn of haar eetstoornis. Tijdens de behandeling maakt je dierbare daarom een preventieplan. Maar jij kunt ook helpen. Hoe? Dat vertellen we je hier.

Beter worden gaat vaak met vallen en opstaan. Het is helemaal niet vreemd als je dierbare soms een beetje terugvalt. Dat gebeurt bijna een kwart van de mensen die genezen van een eetstoornis in het eerste jaar. Samen met de behandelaar bekijkt je dierbare daarom hoe hij of zij dit kan voorkomen. In een terugvalpreventieplan beschrijven ze de belangrijkste uitlokkers en acties die jullie samen kunnen ondernemen als de eetstoornis weer sterker aanwezig is.

 

Herken de fasen van een terugval

Een terugval verloopt meestal in drie fasen. Als je merkt dat je dierbare terugvalt, is het belangrijk om te herkennen in welke fase hij of zij zit. Zo weet je hoe groot het risico is. En hoe je hem of haar op dat moment het beste helpt.

  • De risicofase

Er gebeurt iets dat de eetstoornis kan triggeren. Voor de een is dat een stressvolle verandering, zoals een nieuwe baan of studie. Voor de ander een ruzie thuis. De eetstoornis is nog niet terug, maar het leven staat wel een beetje onder druk.

  • De signaalfase

Je merkt de eerste signalen op. Je dierbare slaat bijvoorbeeld een maaltijd over, gaat weer meer bewegen, zegt steeds afspraken af, of staat vaker voor de spiegel.

  • De actiefase

Je merkt dat het echt niet goed gaat. Er moet iets gebeuren. Het is
belangrijk dat je meteen in actie komt.

 

Het terugvalpreventieplan

Het terugvalpreventieplan is er ook voor jou. Dit plan bestaat uit de volgende onderdelen:

  • De aanleiding

Je dierbare beschrijft de reden of redenen van het ontwikkelen van de eetstoornis. Wat gebeurde er toen?

  • Lastige situaties

Een beschrijving van situaties die je dierbare lastig kan vinden, of die zijn of haar leven op de kop kunnen zetten.

  • Eerste signalen

Een beschrijving van de eerste signalen. Voor je dierbare zelf – en voor zijn of haar omgeving. Misschien valt jou bijvoorbeeld op dat hij of zij rommelt met eten, ruzie uitlokt of met smoesjes komt.

  • Actie

Een beschrijving van de stappen die jullie kunnen nemen om een terugval te voorkomen.

 

Wat kun jij doen?

Wees vooral betrokken. Bijvoorbeeld door mee te denken over stappen die jullie samen kunnen zetten. Misschien spreek je af om te bellen, samen iets te doen, of regelmatig te kijken naar het eetpatroon of de sportgewoontes. In de eerste fase kijk je misschien elke maand even terug. Daarbij kun je deze vragen stellen:

  • Wat ging er goed? Wat ging er minder?
  • Merkte je dat bepaalde situaties je extra triggerden? Welke waren dat?
  • Merkte je dat de eetstoornis soms wat sterker werd? Hoe merkte je dat?
  • Wat deed je toen? En hielp dat?

Zo blijf je samen alert. En houd je samen in de gaten of het plan nog klopt en compleet is.

Merk je dat het toch weer mis gaat? Zoek dan zo snel mogelijk hulp. Maak een afspraak bij de huisarts of bespreek het met de behandelaar.