Flex-opname in de kliniek

Wat doe je als het tijdens een ambulante behandeling niet meer gaat? Of dat het aankomen thuis niet lukt? Wat als je lichamelijk te zwak bent? Wat als je nog een lange weg hebt om aan te komen? Dan is een kliniek opname soms het meest passend. Ongeveer vier jaar geleden kreeg ik een telefoontje: Je kunt dinsdag worden opgenomen. We verwachten je om 11 uur.  

Een opname in een kliniek is zo kort als mogelijk en zo lang als nodig. Voor de één is dit drie weken en voor de ander is dit een half jaar. Ik heb zelf vier weken in een kliniek gespecialiseerd voor eetstoornissen gezeten. Dit noemen ze daar ook wel een flex opname. Normaal gesproken duurt dit drie weken en dit kan per week verlengd worden. Ik zal een kijkje proberen te geven in mijn leven toen ik naar de kliniek ging. Hoe ging dat toen?

Opname is een keuze

Kort na mijn intake heb ik mijn adviesgesprek. Daar komt uit waar ik eigenlijk al bang voor was. Ik moet thuis op eigen kracht gaan aankomen, of ik moet naar de kliniek. Wat ik extra moeilijk vond, was dat de kliniek eigenlijk een keuze was omdat ik natuurlijk al volwassen was. Ik kon er ook voor kiezen om thuis verder aan te rommelen met eten, wat voor een eetstoornis heel erg aantrekkelijk klinkt. Stiekem wilde ik heel erg graag van mijn eetstoornis af, ondanks dat het mij een gevoel van rust, veiligheid en controle gaf. Controle op wat ik at en op mijn lichaamsgewicht. De controle zelfstandig thuis loslaten zag ik niet zitten. Dit heb ik in de maanden voor de behandeling ook al zo vaak geprobeerd. Na lang nadenken heb ik besloten om voor de opname in de kliniek te gaan. Dit zou een flex-opname zijn van drie weken. Drie weken waren nog wel te overzien. Langer dan dat ging ik echt niet in opname!

Op dinsdagochtend word ik verwacht in de kliniek. Ik mag met mijn ouders en zusje een rondje door de kliniek lopen. Op één kamer staat mijn naam. Samen met een ander meisje deel ik een kamer. Ik pak mijn spullen uit en met de lunch word ik aan tafel verwacht. Aan tafel zitten negen personen met een eetstoornis en drie verpleegkundigen. Ik moet aan de kant van de tafel zitten waar je nog niet zelf mag kiezen wat je op brood smeert. Eigenlijk vond ik dat best wel fijn. Ik hoefde zelf even geen lastige beslissing te maken.

Na de lunch kreeg ik een maatje, dit was een meisje die al een tijdje in de kliniek verbleef. Zij heeft mij toen een soort rondleiding gegeven. Al met al vond ik het heel spannend, maar ben ik fijn ontvangen. Het eerste weekend moest ik in de kliniek blijven. Dit is eigenlijk om patronen die je in het weekend hebt rondom eten ook te doorbreken. Gelukkig mocht ik wel bezoek ontvangen. Op vrijdag, zaterdag en zondag kwam er iemand. Het tweede weekend mocht ik een aantal uurtjes naar huis. Uiteindelijk kun je het weekendverlof uitbouwen tot thuis slapen van vrijdag tot en met zondag.

Patronen doorbreken

Wat betreft eetpatronen doorbreken was de opname een echte onderdompeling. Ik heb in drie weken tijd heel veel geprobeerd en geproefd. Mede door de groep waar ik in zat heb ik dit allemaal aan durven gaan. In de kliniek zit je meestal met ongeveer tien personen.  De dag begint met een dagopening en eindigt met een dagsluiting. Zoals ik al eerder heb genoemd zijn de eetmomenten gezamenlijk en onder begeleiding van verpleegkundigen. Er is een mogelijkheid tot catering of er wordt zelf gekookt onder begeleiding van een diëtiste.

Ook doorbreek je patronen door het volgen van therapieën. In de kliniek is er een weekschema. Hier staan de eetmomenten ingeroosterd. Er is een mogelijkheid om school te blijven volgen en er is elke dag wel een therapie. Dit is soms individueel, soms in een groep. Denk hierbij aan creatieve therapie, psychomotorische therapie (PMT), cognitieve gedragstherapie (CGT) en verschillende modules rondom zelfbeeld. Deze therapieën heb ik als heel helpend ervaren, het was een goede afleiding tussen de eetmomenten door. Creatieve therapie heeft mij bijvoorbeeld heel erg geholpen om de gedachten over eten even uit te kunnen schakelen.

Veel indrukken

Een kliniek is natuurlijk niet een omgeving die je gewend bent. In de kliniek waar ik zat, zijn in totaal ongeveer 30 personen opgenomen met een eetstoornis. Je kunt je voorstellen dat een opname best indrukwekkend kan zijn, omdat je normaal gesproken helemaal niet zoveel mensen om te heen hebt met een eetstoornis (gelukkig maar).

Misschien schrikt dat je wel af, of ben je bang dat je de dikste van de groep bent. Ik kan je vertellen: dat denk iedereen. Dat was ook één van mijn grootste angsten toen ik in opname ging. Een eetstoornis wil jou laten denken dat je niet ziek genoeg bent, je vergelijkt jezelf constant met (de eetstoornis van) anderen. Wat voor mij heeft geholpen, is het in gesprek blijven over het vergelijken. Wanneer je in de groep bespreekbaar maakt dat je hierover in zit, kun je herkenning krijgen van anderen. Ik vond het een heel fijn idee om te weten dat we het als groep samen deden in de kliniek. We waren allemaal aan het vechten tegen hetzelfde monster.

Naar huis… en dan?

Na drie weken was de evaluatie van de opname. Hoe gaat het? Zijn er verbeteringen merkbaar? Op dat moment was duidelijk dat ik nog één week nodig had in de kliniek om alles eruit te halen wat ik wilde. Ik wilde nog bepaalde voedingsmiddelen proberen, variëren in de lunch en het avondeten. Na een week langer in de kliniek, ging ik naar huis. Na een opname is een vervolgbehandeling nodig. Dit is meestal een ambulante (poliklinisch) of deeltijdbehandeling. Samen met de behandelaar wordt gekeken welke behandeling een goed vervolg is op de opname, passend bij jouw situatie. Bij mij was dit de deeltijdbehandeling. Dit heeft er voor mij aan bijgedragen dat ik het geleerde tijdens de therapie kon toepassen in het dagelijks leven, wat maakt dat ik nu ook hersteld ben. 

 

Lees ook