Het belang van vroegsignalering en vroege interventies
Het vroeg herkennen van een eetstoornis is cruciaal voor een snel herstelproces. “Hoe eerder een eetstoornis gesignaleerd wordt, hoe sneller het herstel kan gaan,” benadrukt Frouke van Overveld, programmamanager bij Stichting Kiem. Onderwijs-, sport- en zorgprofessionals kunnen een sleutelrol spelen bij het tijdig herkennen van signalen, in aanvulling op de belangrijke rol die naasten hierin spelen. Daarom zet Stichting Kiem zich in voor vroegsignalering.
Signalen herkennen voor het te laat is
Om eetstoornissen tijdig te signaleren, is het essentieel om te weten waar op gelet moet worden. Wanneer verandering aan het lichaam of eetpatroon zichtbaar is, heeft de eetstoornis zich meestal al ontwikkeld. Vaak gaan eerste signalen van een eetstoornis niet over eten of gewicht, maar over zelfbeeld of gedrag. Faalangst, perfectionisme en negatieve overtuigingen zijn veelvoorkomende kenmerken. Ook triggers kunnen een aanleiding zijn voor het ontstaan van een eetstoornis, zoals gepest worden of seksueel misbruik. Een eetstoornis staat dan ook vrijwel nooit op zichzelf: meestal is er sprake van comorbiditeit met bijvoorbeeld trauma, een angst- of persoonlijkheidsstoornis, depressie of autisme.
Wanneer verandering aan het lichaam of eetpatroon zichtbaar is, heeft de eetstoornis zich meestal al ontwikkeld.
We zien dat de aandacht voor vroegsignalering in het eetstoornissenveld zich vaak richt op huisartsen, jeugdartsen en diëtisten. Maar wie ook een belangrijke rol spelen in het vroegtijdig herkennen van een beginnende eetstoornis zijn onderwijsprofessionals, sportcoaches, jeugdzorgmedewerkers en sociale (wijk)teams. Zij hebben in het dagelijks leven, net als naasten, een grote rol om een beginnende eetstoornis te signaleren. Het vergroten van de bekendheid over eetstoornissen kan hen helpen de signalen beter en sneller te herkennen.
Het herkennen van een eetstoornis wordt bemoeilijkt doordat de persoon met de eetstoornis de symptomen vaak probeert te verbergen. Dit kan komen vanuit een gevoel van schaamte, maar ook omdat het eetstoornisgedrag een functie vervult. Het kan dienen als coping om met onderliggende problematiek om te gaan. Signalen van een eetstoornis verschillen daarnaast per type eetstoornis en doelgroep. Bij mannen worden signalen vaak over het hoofd gezien door het stereotype dat eetstoornissen een vrouwenziekte zijn. Bij sporters worden de signalen soms verkeerd geïnterpreteerd als prestatiegericht gedrag. Voor onder andere diëtisten, coaches en trainers is het daarom net zo belangrijk als voor zorgprofessionals om waakzaam te zijn en kennis over vroege signalen te vergroten.
Sleutelrol voor de huisartsenpraktijk
De zorgstandaard Eetstoornissen van de GGZ onderstreept het belang van vroegsignalering en benadrukt dat huisartsen een sleutelrol hebben, omdat zij vaak de eerste stap naar gespecialiseerde hulp zijn. “Vroege onderkenning gevolgd door snelle toeleiding naar passende zorg is essentieel om het herstelproces snel op gang te brengen,” aldus de zorgstandaard. Ze adviseren hierbij gebruik te maken van de signalenkaart voor huisartsen, die inzicht geeft in wat signalen kunnen zijn.
Het is daarom belangrijk dat huisartsen verbanden leggen tussen eetstoornissen en klachten zoals vermoeidheid, faalangst en perfectionisme. Ook praktijkondersteuners van huisartsen kunnen een belangrijke rol vervullen als zij bij doorverwijzing van patiënten met vage of onverklaarbare mentale en fysieke klachten alert zijn op de signalen. Er zou in zo’n geval sprake kunnen zijn van een eetstoornis.
Vroege interventies
Het herkennen van signalen is een belangrijke eerste stap, maar wat volgt daarna? Vroege interventies zijn van groot belang in het verloop van een eetstoornis. Wachtlijsten vertragen de toegang tot hulp, waardoor klachten soms verergeren. Tijdens deze wachttijd kunnen zelfregiecentra en ervaringsdeskundigen ondersteuning bieden om verergering van de klachten te voorkomen. Onderzoek door de Gezondheidsraad toont aan dat interventies in deze fase het herstelproces aanzienlijk versnellen. “Gemiddeld duurt het vier jaar voordat een jongere met een eetstoornis passende hulp krijgt. Hoe eerder de eetstoornis wordt herkend en de behandeling kan starten, hoe gunstiger de prognose: de eetstoornis is dan minder ernstig en de ziektelast voor de jongere en omgeving lager,” aldus het adviesrapport van de Gezondheidsraad. Zelfregiecentra rond eetstoornissen, verenigd in het netwerk ZIEN (Zelfregie Initiatieven Eetstoornissen Netwerk), zetten zich onder andere in om het belang van ervaringsdeskundigheid te benadrukken. Zij stuurden een brief aan de vaste Kamercommissie van VWS om ook de politiek te vragen aandacht te besteden aan dit thema: “Er vroeg bij zijn, voorkomt erger”.
Een ander initiatief voor vroege interventie is VIBES (Vroege Interventie bij Eetstoornissen), ontwikkeld door Gwen Dieleman, Annemarie van Elburg, Eric van Furth en Saskia Vermeulen vanuit K-EET. Dit programma, nu in de pilotfase, biedt jongeren met een beginnende eetstoornis direct hulp om zo de wachtlijsten te verkorten. “De eerste resultaten wijzen op succes; het lukt om het ziekteproces in een vroeg stadium te keren. Het voorkomt dat klachten erger worden. En bij bredere uitrol in de toekomst, zou het helpen om de wachttijd voor specialistische behandeling te overbruggen of een dergelijke behandeling zelfs overbodig te maken,” vertelt Gwen Dieleman in JA! Magazine, het tijdschrift voor jeugdartsen.
Samen werken aan sneller herstel
Vroegtijdige signalering en interventie zijn onmisbaar om het herstel bij eetstoornissen te versnellen en verdere complicaties te voorkomen. Stichting Kiem biedt zorg- en onderwijsprofessionals gerichte trainingen in vroegsignalering, zodat zij deze sleutelrol effectief kunnen vervullen. (Top)sportprofessionals kunnen bij (W)EET WAT JE DOET terecht voor trainingen. Door te investeren in vroegsignalering en interventie kan de weg naar herstel worden verkort en kan de impact van eetstoornissen geminimaliseerd worden.