Een angststoornis in combinatie met een eetstoornis

Bang zijn om de controle te verliezen, af te spreken, afgewezen te worden of volwassen te worden… dit kan horen bij een angststoornis én een eetstoornis. Hoe werken deze twee stoornissen samen? En hoe ga je er het beste mee om?

 

Wat is een angststoornis? 

Angst helpt je om te reageren op gevaar. Als je bang bent, gaat je hart sneller kloppen, je bloeddruk stijgt en je ademt sneller. Je lichaam staat dan klaar om te reageren. Maar als je bang wordt in situaties die niet direct gevaar opleveren, kun je een angststoornis ontwikkelen. Mensen met een angststoornis raken bijvoorbeeld in paniek van de gedachte dat ze dik worden, dat ze moeten eten of naar buiten moeten en daar praten met anderen. Door hun angst gaan ze situaties vermijden. Eenzaamheid of het gebruik van middelen om de angst te dempen liggen dan op de loer.

De symptomen van een angststoornis

Je spreekt pas van een angststoornis als je angst en angstige gedachten minstens zes maanden lang aanwezig zijn en invloed hebben op (de dingen die je doet in) je dagelijkse leven. Je angst zorgt voor beperkingen die niet door een andere stoornis verklaard kunnen worden. Daarnaast heb je last van minstens drie van deze zes symptomen:

  • Rusteloos zijn
  • Snel vermoeid zijn
  • Moeite hebben met concentreren
  • Prikkelbaar zijn
  • Een hoge spierspanning hebben
  • Een verstoord slaapritme

 

Voorbeelden van verschillende soorten angststoornissen

Angst is een breed begrip. Je kunt bijvoorbeeld bang zijn voor spinnen, voor sociale contacten of om mensen te verliezen. Hieronder staat een voorbeeld van verschillende soorten angststoornissen:

  • Seperatie-angstoornis: angst om mensen kwijt te raken of je van mensen te scheiden.
  • Selectief mutisme: nooit spreken in situaties waarin dat wel van je wordt verwacht.
  • Specifieke fobieën: bang zijn voor iets heel specifieks, zoals vogels of bepaald voedsel.
  • Sociale-angstoornis: bang zijn voor sociale situaties.
  • Paniekstoornis: paniekaanvallen die terug blijven keren op onverwachte momenten.
  • Agorafobie: bang zijn voor situaties waarin het lastig is om te vluchten, of waarin niemand je kan helpen als je een paniekaanval krijgt. Hierdoor ga je situaties vermijden en zit je veel thuis.
  • Gegeneraliseerde-angststoornis: continue angst die niet met iets concreets te maken heeft.
  • Een angststoornis door een middel of medicijn.
  • Een angststoornis door een lichamelijke aandoening.