Je stemmen bleven mij maar in hun macht houden.  Blijkbaar had ik je nog ergens voor nodig, maar waarom dan? Ik was blijkbaar nog niet klaar om echt te voelen.

Ik ben ik en dat is goed

Ik genoot van mijn tienerjaren toen ik de eetstoornis tegenkwam, of eigenlijk; dat hij me opzocht. Ik stond volop in het leven, genoot van alles wat op m’n pad kwam en niets hield me tot nu toe daarin tegen. Een sociale, spontane meid en een vriendengroep om me heen bij wie ik mezelf  kon en mocht zijn. Eten was er gewoon; ik at waar ik trek in had en schoof aan tafel zonder daarbij na te denken.

Ik ging studeren en kwam in een nieuwe omgeving; hallo onzekerheid! Ook was de thuissituatie onzeker, want mijn moeder werd ziek. Vanaf dat moment greep de eetstoornis zijn kans en voedde mijn onzekerheid met allerlei destructieve stemmetjes. Ook maakte ‘hij’ gebruik van m’n faalangst en perfectionisme. Ik zocht controle in mijn voeding en sport en dat wierp helaas z’n vruchten af. Van falen was geen sprake; in tegendeel juist… ik bleek erg goed te zijn in afvallen. Elke keer wanneer de weegschaal omlaag ging, voelde ik me sterker. De perfectionist in mij vond dat het nog beter kon en ik begon voedingsmiddelen van het menu te schrappen. Doordat ik me bij dit alles zo goed voelde, had ik geen idee waar ik mee bezig was en welke invloed dit op de komende jaren zou hebben.

Zorgen

Mijn geluk liet ik afhangen van het getal op de weegschaal; erg ‘ gelukkig’ dus in deze tijd. Mijn omgeving begon zich zorgen te maken en benoemde dit.  Wederom werd ik onzeker door de opmerkingen over het feit dat ik toch wel erg mager werd; ik dacht immers dat ik goed bezig was. Blijkbaar had ik gefaald in ‘goed zijn’. Om iedereen gerust te stellen, wat ik maar al te graag deed, begon ik langzaam aan wat meer te eten. Dat was het moment dat ik merkte dat ik jou al te veel ‘gevoed’ had, want waar ik nu wel wilde eten, lukte dat me niet meer door alles wat jij me toe riep. Om alles ‘koek en ei’ te laten lijken begon ik me op allerlei vlakken te bewijzen om te laten zien dat men zich echt geen zorgen hoefde te maken en vooral om mezelf te doen geloven dat ik goed bezig was. De eetstoornis werd een veilig mechanisme waar ik me letterlijk en figuurlijk in bewoog. Steeds minder nam ik deel aan sociale gelegenheden, ze werden zelfs eng en bedreigend, waardoor perioden van afzonderen en eetbuien volgden. Dat m’n relatie met m’n vriend en m’n moeder onder druk kwamen, nam ik voor lief.  Achteraf logisch dat wij ons tegen ze verzette, want zij hadden jou door en ik wilde jou niet kwijt. Het gekke was dat ik ook echt begon te denken dat jij bij me hoorde. Hoeveel je had aangericht bleek toen ik overspannen en depressief thuis kwam te zitten. Hoe kon ik nou falen?! Dat was het omslagpunt; ik kon dit niet alleen en zocht hulp.

Hulp

Hand in hand ging ik met jou de uitdaging aan. Een opluchting toen mijn therapeute tegenover me zat en ons begreep. Een haat-liefde verhouding met jou, maar ook met mezelf , volgde. Een periode waar ik onzeker werd omdat ik niet wist wie ik was en waar m’n sportverslaving tot een hoogte punt kwam. Je stemmen bleven mij maar in hun macht houden.  Blijkbaar had ik je nog ergens voor nodig, maar waarom dan? Ik was blijkbaar nog niet klaar om echt te voelen.

Therapiesessies gingen voorbij met de daarbij horende spannende en enge uitdagingen op vooral sport- en eetgebied. Ik voelde me goed op het moment dat ik het was aangegaan, maar ondanks dat gevoel vermeed ik deze uitdagingen ook regelmatig. Door de jaren heen heb ik geleerd dat jij me dan wat vertelde. Om te luisteren naar dat verhaal, moest ik wel bij m’n gevoel komen. Maar hoe doe je dat als je dit al jaren geblokkeerd heb? Wat komt er naar het oppervlak als er wordt gegraven en kan ik dat dan wel aan? De angst dat het me te veel zou zijn en dit niet aan te kunnen hield me tegen. Gelukkig waren er veel lieve mensen om me heen die me steunden en lieten zien dat ik al veel overwonnen had, maar nu nog in mijn eigen kracht mocht gaan geloven.

Met deze drive  en alles wat ik al had geleerd over ons, zette ik me over angsten, kreeg ik meer zelfvertrouwen en luisterde dit keer echt goed naar wat je me wilde vertellen.  Diepgewortelde pijn, verdriet en schaamte kwamen naar het oppervlak. Eindelijk was dit bespreekbaar en leek ik de eetstoornis daardoor minder nodig te hebben.

Onzekerheid, angst, maar zelfs ook bij positieve gevoelens was de eetstoornis er. Nu heb ik de kracht om m’n eigen keuzes te maken zelf weer in de hand en ben ik ‘ik’; dankbaar voor het leven, af en toe onzeker omdat dat mag en iemand die zich open en kwetsbaar durft op te stellen, omdat dat ook een kracht is. Ik ben ik en dat is goed.