Tips voor de zomervakantie

Wat voor de meeste mensen een hele gezellige periode zou moeten zijn, is voor familie, vrienden en naasten van iemand met een eetstoornis juist een hele ingewikkelde periode.

De afgelopen weken heeft Stichting Kiem themabijeenkomsten georganiseerd voor naasten van mensen met een eetstoornis. Het thema was: eetstoornissen tijdens de zomervakantie. Tijdens deze themabijeenkomsten werden er tips gegeven door ervaringsdeskundigen. Op deze pagina delen we de verschillende tips met je, die jou, maar ook de persoon met de eetstoornis kunnen helpen om op een wat fijnere manier door de zomervakantie te navigeren met elkaar. En er is vast iemand die je kent die wat heeft aan de tips die wij gaan delen. Dus deel ze vooral ook op je eigen social media.

Tip 1: Accepteer de spanning

Een zomervakantie kan veel spanning oproepen bij mensen met eetstoornissen. De structuur valt weg, er is veel onduidelijkheid, je gaat vaak op pad met anderen en dan kan je te maken hebben met mensen die opmerkingen maken en ergens iets van vinden. De angst voor eten kan zorgen voor negatieve gedachten. Voor jou als naaste kan het helpend zijn om te benoemen dat het logisch is dat dit spanning oproept. Samen kunnen jullie kijken hoe jullie de zomervakantie zo fijn mogelijk kunnen maken. En besef dat dit voor jou als naaste ook heel veel spanning met zich mee kan brengen.

Tip 2: Houd structuur en bespreek voor

De zomervakantie is voor veel mensen volgepland met activiteiten. Wellicht gaan jullie op vakantie of dagjes uit, staat er een BBQ of een picknick op de planning.. Dit kan voor de persoon met de eetstoornis heel veel spanning geven. Met wie ga je de activiteiten doen? Waar vind het plaats? Hoe zien de eetmomenten eruit? Bespreek dat met elkaar, zodat er wat meer rust ontstaat in het moment. Dat helpt. En als je nou merkt dat er toch nog spanning is. Hou je dan tijdens de zomervakantie gerust aan je normale dagstructuur. Als dat helpt, is dat helemaal okay.

 

Tip 3: Maak een eetplanning

En wat staat er bij jullie de komende zomervakantie op de planning? Is dat een gezellige picknick, of een heerlijke BBQ, of misschien ga je wel uiteten tijdens de vakantie. Wanneer je iemand in je gezin hebt met een eetstoornis kan dit best wel veel spanning oproepen. Bespreek dus van tevoren voor wat de ander zou willen eten en hoeveel de ander zou willen eten. En als diegene met de eetstoornis in behandeling is, dan kun je dit zelfs bespreken met de behandelaar of met bijvoorbeeld een diëtist. En wist je dat er heel veel verschillende variatielijsten zijn rondom de zomervakantie? En wellicht geeft het je ook rust om gewoon de eetplanning op te schrijven. Dat kan zorgen voor meer structuur.

Tip 4: Wees realistisch

Kijk uit dat je elkaar niet overvraagt. Natuurlijk is het fijn als iedereen mee kan doen tijdens de eetmomenten, maar het is belangrijker dat je samen kan genieten van de activiteiten in de zomervakantie. Het is belangrijker dat er een stabiele dag is dan dat je mooi weer moet gaan spelen en dat de persoon met de eetstoornis na de zomervakantie een terugval krijgt. Geef elkaar dus ook een beetje de ruimte.

 

 

Tip 5: Maak contact

Merk je nou dat de persoon met de eetstoornis zich niet lekker in zijn vel voelt? Dan is het extra belangrijk om contact te maken met die persoon. Zonder van tevoren in te vullen of een oordeel te geven. Hou het daarom bij jezelf. Dat doe je bijvoorbeeld door te zeggen: ‘Goh, ik heb het idee dat je je niet zo fijn voelt, maar ik weet het niet zeker.’ Op deze manier creëer je wat ruimte voor de ander om op jou te reageren. Als het nou zo is dat jullie in de zomervakantie in een groot gezelschap gaan BBQ’en, dan kan het helpend zijn om van tevoren met elkaar onderling een codewoord af te spreken. Als degene met de eetstoornis zich aan tafel op dat moment even niet zo lekker voelt, kan die het codewoord gebruiken. En kunnen jullie samen eventjes ontsnappen naar de keuken om weer even tot rust te komen.

Tip 6: Praat tijdens doen

Ken je dat? Dat iemand aan jou vraagt: ‘Hey, hoe gaat het met je?’ En dat jij het een beetje afwimpelt met: ‘Ja, goed hoor.’ Nou juist in deze spannende periode rondom de zomervakantie wil je natuurlijk heel graag weten hoe de persoon met de eetstoornis zich voelt en of het goed met hem of haar gaat. Alleen is het door de spanning misschien voor deze persoon wel extra lastig om daar antwoord op de geven. Je kunt bijvoorbeeld die persoon uitnodigen om samen met jou een bepaalde activiteit te doen. Zoals het maken van een wandeling of een spelletje. Op zo’n moment kan er weer ruimte ontstaan om met elkaar in gesprek te raken.

 

Tip 7: Steun elkaar en wees lief voor jezelf

Kijk hoe je de zomervakantie fijn kan maken met elkaar en voor elkaar. Maar vergeet daarbij ook jouw eigen behoeften niet. Je doet heel goed je best. En verwacht daarin tijdens de zomervakantie ook niet te veel van jezelf. Want je doet het echt hartstikke goed.

 

Tip 8: Relativeer

Wanneer je merkt dat de persoon met de eetstoornis heel erg in zijn of haar hoofd gaat zitten. Dan kan het helpend zijn om de zomervakantie te relativeren. De zomervakantie gaat vanzelf weer over en deze is gelukkig maar één keer per jaar. Alle andere dagen van het jaar zijn gelukkig normale dagen. En als het helpt, kun je zelfs van de zomervakantie ook normale dagen maken. Als dat je steun geeft, moet je dat vooral lekker doen.

Tip 9: Creëer fijne momenten

Naast eten zijn er natuurlijk zo veel meer belangrijke dingen tijdens de zomervakantie. Creëer fijne momenten met elkaar. Speel lekker spelletjes, maak een wandeling, Ga samen op pad. Zo creëer je hele leuke herinneringen die helemaal los staan van eten.

 

Tip 10: Zorg voor afleiding tijdens en na het eten

Deze tip gaat over eetmomenten. Probeer de aandacht tijdens het eten te verleggen door bijvoorbeeld met elkaar aan tafel een spel te spelen. Ook na het eten kan het fijn zijn om even iets anders te gaan doen. Ga bijvoorbeeld met elkaar even een korte wandeling maken. Door even uit de situatie te stappen kan de spanning bij degene met de eetstoornis weer een beetje zakken.

Tip 11: Betrek je omgeving

Jij hoeft dit niet alleen te doen! Het kan voor jou, maar ook voor de persoon met de eetstoornis heel fijn zijn om de omgeving te betrekken. Bespreek bijvoorbeeld met de persoon met de eetstoornis bij wie hij of zij terecht kan wanneer er nare gedachten ontstaan rondom eten of rondom bewegen. Laat de persoon met de eetstoornis zelf kiezen naast wie hij of zij bij een picknick of BBQ wil zitten. Naast wie hij of zij zich het fijnste voelt tijdens een activiteit. En bedenk met elkaar of je bepaalde familieleden of vrienden zou willen inlichten over wat er gaande is. Zodat er geen nare gesprekken daarover hoeven ontstaan of dat er geen gekke opmerkingen worden geplaatst of vervelende vragen over worden gesteld. En nog een hele belangrijke tip: zorg ook goed voor jezelf. Bij wie kan jij terecht wanneer het jou eventjes te veel wordt?