Interview met ervaringsdeskundige trainer Esmée
Voor het scholen programma van Stichting Kiem gaan ervaringsdeskundige trainers wekelijks naar scholen om workshops te geven. Eén van deze trainers is Esmée. Esmée is zelf hersteld van een eetstoornis en gebruikt haar ervaringen nu voor de klas. In dit interview vertelt Esmée over haar verleden met een eetstoornis en hoe zij dit als ervaringsdeskundige inzet.
Wat is jouw ervaring met een eetstoornis?
Als, erop terugkijkend, ik mijn eetstoornis een naam zou moeten geven, was het orthorexia. Ik at steeds minder, steeds gezonder en vermeed alles waar naar mijn mening te veel calorieën in zaten.
Het begon allemaal toen ik van een vriendin een eetschema kreeg om af te vallen, en ik steeds meer ging sporten. Ik dacht; als anderen het konden, kon ik het ook: afvallen. Ik nam zelfs een personal trainer. Ik legde de lat steeds een stukje hoger voor mijzelf en dacht op dat moment dat ik mij steeds beter ging voelen. Achteraf was dit niet het geval, maar het was een tijdelijke oplossing voor de onderliggende problemen waar ik eigenlijk mee zat. Mijn personal trainer gaf ook voedingsadviezen, maar ik at expres minder dan mijn trainer voorschreef, in de hoop dat ik dan nóg strakker en fitter zou worden.
Na een paar maanden merkte ik dat ik het strakke regime al niet meer los kon laten. Wat nu? Ik wist dat ik hulp nodig had maar ik schaamde me. Ik was bang dat ik bij een psycholoog terecht zouden komen die me zou vragen wat mijn probleem was, maar eigenlijk had ik hier geen antwoord op. Ik had geen idee hoe ik op dit punt was gekomen. Het probleem hield aan tot ik mijn moeder ik vetrouwen nam en vertelde hoe klem ik zat. Samen met mijn moeder ging ik naar de huisarts en daar werd vastgesteld: ik heb een eetstoornis.
Wat voor hulp heb je gekregen?
De huisarts verwees mij door naar een psycholoog. Elke maandag ochtend wandelde ik met haar door het bos. Ik vond het lastig om over mijn probleem te praten. Ik deelde alleen met mijn beste vriendinnen wat er speelde. Ik noemde de psycholoog richting mijn hen mijn praat-vriendin; dat klonk en voelde minder zwaar. We praatte over van alles, maar tot mijn verbazing ging het helemaal niet veel over eten.
Direct in het eerste gesprek vertelde ze mij dat een eetstoornis niet echt om eten gaat, maar meer om de behoefte aan controle en veiligheid. Er waren onderliggende oorzaken zoals gevoelens waar ik niet, of moeilijk, mee om kon gaan. Door de eetstoornis hoefte ik hier niet mee bezig te zijn. Wat die oorzaken verder waren zouden we samen gaan ontdekken. Samen. Dát gaf me vertrouwen. Ik was zo bang dat ik haar moest uitleggen wat er in mijn hoofd allemaal ‘mis’ ging, maar hoe? Ik wist het zelf niet eens. Het gaf me rust dat ze me daarbij zou gaan helpen, om alles op een rijtje te krijgen.
Wat heeft jou geholpen tijdens het herstellen van de eetstoornis?
Wat mij heeft geholpen is dat ik heel snel het gevoel kreeg dat ik samen met mijn psycholoog de touwtjes aan elkaar knoopte. Ik praatte en zij stelde vragen, ze hield mij echt een spiegel voor. Ik leerde mezelf door haar hulp beter en beter kennen en kwam er steeds meer achter hoe het kon dat ik een eetstoornis had ontwikkeld. Ik leerde om op een gezonde manier met mijn gevoelens om te gaan, zonder de eetstoornis hiervoor nodig te hebben.
Daarnaast heeft heel veel schrijven mij geholpen. Dit hielp mij om dingen van me af te schrijven én het gaf me rust. Ik dacht: als ik alles opschrijf kan ik geen belangrijke opmerkingen, lessen of gebeurtenissen vergeten. Tijdens het schrijven probeerde ik naast de moeilijke momenten, vooral ook de fijne momenten van mijn dag op te schrijven.
Je bent ervaringsdeskundige bij Stichting Kiem. Wat zijn jouw werkzaamheden?
Ik geef sinds een paar maanden workshops op scholen. Vaak gaat het om 2 of 3 lessen per dag op een middelbare school ergens in Nederland. Ik geef uitleg over eetstoornissen en deel mijn eigen verhaal. Doordat ik mij openstel, probeer ik de leerlingen op hun gemak te stellen en krijg ik dit ook terug vanuit de groep. Zo ontdekken we met elkaar dat iedereen zorgen, problemen of onzekerheden kent. Dat is niet iets om je voor te schamen. Het is juist belangrijk om daarover in gesprek te gaan. Het is voor zowel de leerlingen als de docenten fijn om van elkaar te weten wat er in iemands leven/gedachtes speelt.
Wat zie je gebeuren in de klas?
Ik start mijn les door direct aan te geven dat ik MIJN verhaal ga delen. Zij mogen mij alles vragen en ook vanuit hun eigen achtergrond alles delen. Ik probeer een veilige omgeving te creëren en duidelijk te benoemen dat niets moet, niets fout is en we elkaar in elkaars waarden laten. Ik probeer de klas zelf te laten nadenken door bijvoorbeeld een onderwerp of stelling te opperen waar zij op mogen reageren. Ik deel mijn verhaal waarop zij vervolgens mogen reageren. Ik ben continue opzoek naar interactie met de klas. Vaak komt de klas los wanneer 1 of 2 leerlingen iets delen. Gebeurt er weinig en vinden leerlingen het nog er spannend, dan stel ik vragen als: ben je wel eens gepest, zijn je ouders gescheiden, is iemand in je omgeving ernstig ziek of ziek geweest, maak je je wel eens zorgen over iemand of jezelf? Mijn verhaal heeft betrekking op een eetstoornis, maar het gaat erom dat ieders verhaal belangrijk genoeg is om over te praten. Klein of groot.
De boodschap is dan ook dat delen en praten erg belangrijk is. Ik deed dat toen der tijd niet. Ik zat niet goed in mijn vel en wist niet waardoor dat kwam. Ik liep er voor weg en stortte me op iets anders: afvallen, sporten, gezond eten, wat zich uiteindelijk resulteerde in een eetstoornis. De focus in de les ligt niet op eetstoornissen, maar vooral op de vraag: hoe ga je met je problemen, onzekerheden of zorgen om?
Wat wil je bereiken met het geven van workshops op scholen? En hoe denk je dat ervaringsdeskundigheid hier aan bijdraagt?
Na mijn herstel heb ik altijd geroepen: als ik met mijn ervaring ooit één iemand zou kunnen helpen het niet zo ver te laten komen, dan zou ik dat heel graag willen doen. Herstellen van een eetstoornis is zwaar. De stem van de eetstoornis is heel sterk. Er zijn genoeg professionals die hiermee kunnen helpen. Maar hoe fijn zou het zijn als je aan de voorkant kunt zorgen dat het niet zover komt? Als ik op alle scholen waar ik tot nu toe ben geweest één iemand kan behoeden voor de lange weg die ik heb moeten bewandelen, dan teken ik daarvoor. Wat ze zeggen is wel waar; what doesn’t kill you makes you stronger. Dat neemt niet weg dat het een hele zware periode is geweest voor zowel mij als de mensen om mij heen. Ik geloof dat ik zaadjes kan planten en het dan ook moet loslaten. Maar vast en zeker groeit er ergens zo’n zaadje uit tot iets moois. Zolang je maar genoeg zaait!