Wat een eetstoornis met mijn zelfvertrouwen deed

Het is vandaag de Dag van het Zelfvertrouwen. Een dag om te vieren dat we vertrouwen mogen hebben in onszelf. Maar het hebben van zelfvertrouwen is niet iets wat vanzelfsprekend is. In deze blog neem ik je mee in wat het hebben van een eetstoornis deed met mijn zelfvertrouwen.  

Als kind was ik altijd al onzeker over mijzelf. Ik was ontzettend bang dat ik iets verkeerd zou doen, en dacht altijd: dit gaat me toch niet lukken. Als ik een ruimte binnen stapte was ik ervan overtuigd dat iedereen mij raar vond, en voor mezelf opkomen was wel het laatste wat ik zou doen. Het vertrouwen in mijzelf was laag. Rond de pubertijd maskeerde ik dit door gewoon gezellig mee te doen met de rest. Ik leek misschien zekerder van mezelf, maar thuis was ik vooral bezig met wat anderen van mij zouden vinden. Na de pubertijd, toen ik op mezelf ging wonen, wilde ik eindelijk werken aan dat onzekere gevoel. Ik dacht dat gezond eten en meer bewegen hier de oplossing voor zou zijn en dat dit ervoor zou zorgen dat ik sterker in mijn schoenen zou gaan staan. Dit bleek niet de oplossing te zijn, maar het begin van een eetstoornis.    

Ik voelde me gezien 

Toen ik rond mijn 20e anorexia ontwikkelde, merkte ik een verschuiving in mijn zelfvertrouwen. Het gevoel van controle die de eetstoornis mij gaf, gaf mij het gevoel dat ik sterk was. Daarnaast kreeg ik veel complimenten over mijn uiterlijk en doorzettingsvermogen. Voor de buitenwereld leek het alsof ik gelukkig was met mijn nieuwe gezonde levensstijl, maar eigenlijk maakte ik mezelf kapot. Toch was het gevoel van gezien en geliefd worden iets wat ik nog nooit zo sterk had gevoeld en iets wat ik door wilde zetten. Ik voelde mij voor het eerst zeker van mezelf. Elke keer als het getal op de weegschaal omlaag was of ik een maaltijd had overgeslagen, voelde het alsof ik de wereld aan kon. Al was dit maar voor hele korte duur. Het moest altijd minder en minder, en het was nooit goed genoeg.  

Schijn-zelfvertrouwen 

Ik noem dit gevoel nu ook wel ‘schijn-zelfvertrouwen’. Het is de stoornis die ervoor zorgt dat je je goed voelt over jezelf, maar ook de stoornis die je de grond in boort als je iets fout doet. Doordat ik volledig gefocust was op eten en mijn gewicht, gingen andere gedachten en gevoelens naar de achtergrond. Hierdoor durfde ik dingen waar ik eerder veel angst bij voelde of onzeker over was, want het maakte me allemaal toch niet zoveel uit. Het enige wat nog belangrijk leek was het getal op de weegschaal en het gedrag wat ik van de eetstoornis moest uitvoeren. Maar zo krachtig het gevoel kon zijn wat de eetstoornis mij gaf, zo waardeloos liet het mij daarna ook weer voelen. 

Behandeling 

Toen ik voor mijn eetstoornis in behandeling ging, was ik bang dit krachtige gevoel kwijt te raken. Wie was ik nog zonder eetstoornis? De eetstoornis had me zoveel gebracht, dat ik op dat moment niet goed kon zien wat voor ellende het me ook had gegeven. Ik was bang dat ze de eetstoornis van me zouden afpakken, en ik weer het angstige onzekere meisje zou worden wat ik daarvoor altijd was geweest. Hoe groot de angst ook was om voor herstel te gaan, ik wilde zien of het mogelijk was om zonder de eetstoornis in vrijheid te kunnen leven.  

In de behandeling werd er steeds een klein gedeelte van de eetstoornis aangepakt, waarbij een gedeelte van mijn gezonde kant meer naar boven kwam. Er was aandacht voor de gezonde kant en ik leerde dat ik de eetstoornis niet nodig heb om oké met mezelf te zijn. Ik leerde dat ik het waard ben, ook zonder een bepaald gewicht of bepaald gedrag. Hoewel ik veel schaamte voelde over dat ik weer normaal ging eten, dat mijn gewicht herstelde en dat de eetstoornis langzamerhand naar de achtergrond verdween, merkte ik ook hoe de eetstoornis mij al die tijd voor de gek had gehouden. 

Het zelfvertrouwen wat de eetstoornis mij leek te geven, was niks meer dan het onderdrukken van gevoelens die er nog steeds zaten. Tijdens therapie kreeg ik de ruimte om juist wél met deze gevoelens te leren omgaan, zonder ze te hoeven wegdrukken. Dit heeft mijn zelfvertrouwen langzaam een boost gegeven. Ik kreeg oefeningen mee waarbij ik mezelf letterlijk en figuurlijk moest laten zien, bijvoorbeeld door op een stoel te gaan zitten met beide benen op de grond, zonder tas of kussen op mijn schoot te zetten om mijzelf te verstoppen. Of door te checken of je gedachten kloppen wanneer je bang bent dat iemand iets vervelends over je denkt. Dit voelde in het begin heel onwennig en eng, maar nu ik er op terugkijk dragen dit soort kleine dingen op de langere termijn echt bij aan het vergroten van je zelfvertrouwen.  

Zelfvertrouwen na herstel 

Ik ben nu al een aantal jaar van mijn eetstoornis hersteld en zit super goed in mijn vel. Er zijn in de afgelopen jaren, vooral wanneer ik mij even wat minder goed voelde, echt wel eens momenten geweest dat ik terugdacht aan het krachtige gevoel wat een eetstoornis mij soms gaf. Maar gelukkig kan ik nu ook inzien wat een eetstoornis allemaal kapot maakt. De definitie van zelfvertrouwen staat omschreven als: het vertrouwen in de eigen kracht. Ik haalde tijdens de eetstoornis geen kracht uit mijzelf, maar uit het nastreven van de regels die de eetstoornis je oplegt. Iets wat ik later pas in kon zien. Een beetje onzeker zijn hoort gewoon bij mij, en bij iedereen misschien ook wel. Het grote verschil met vóór en ná de eetstoornis is dat ik nu de tools heb om hier mee om te gaan. Ik durf nu te vertrouwen in mijn eigen kracht, zonder dat ik hier allerlei dingen voor hoef te doen. En ik weet dat het allemaal niet perfect hoeft. Fouten maken mag, en niemands leven loopt altijd op rolletjes. Je bent goed genoeg zoals je bent, daar heb je geen eetstoornis voor nodig.