Wat doe je als je een eetstoornis vermoedt?
Je dierbare zegt waarschijnlijk dat er niets aan de hand is. Maar jij ziet dat hij of zij anders met eten omgaat, afvalt of juist aankomt, of opvallend veel beweegt. Hoe begin je toch een gesprek? Wij helpen je op weg.
Het is niet vreemd als mensen met een eetstoornis hun problemen eerst ontkennen. Omdat ze jou er niet mee willen opzadelen, bijvoorbeeld. Of omdat ze zich schamen. Ontkenning van een eetstoornis wordt vaak gezien als symptoom van de ziekte. Sommige mensen met een eetstoornis hebben helemaal niet door dat ze ziek zijn. Toch is het belangrijk dat je jouw vermoedens uitspreekt. Dat is vaak de eerste stap naar herstel. En hoe eerder je dierbare hulp krijgt, hoe groter de kans dat hij of zij helemaal beter wordt.
Een eetstoornis kan op elke leeftijd ontstaan. Maar met iemand van twaalf ga je anders om dan met een volwassene. Daarom geven we je wat houvast per leeftijdsgroep. Ook vertellen we hoe je jouw dierbare het beste motiveert.
Je maakt je zorgen om iemand jonger dan twaalf jaar
We zien dat het aantal kinderen onder de twaalf jaar met een eetstoornis toeneemt. Snel ingrijpen is voor hen extra belangrijk. Ze kunnen namelijk een achterstand oplopen in hun groei en ontwikkeling. Hun ouders of verzorgers hebben de volledige zeggenschap. Het is dus belangrijk om hen in te schakelen. Ben je zelf de ouder? Ga dan snel samen naar de huisarts.
Je maakt je zorgen om iemand van twaalf tot zestien jaar
Deze jongeren weten vaak goed wat ze willen. Ze mogen ook meebeslissen over hulp die ze krijgen. Als ouders geef je daarom samen met je kind toestemming om een behandeling te starten. Je kunt dus niet zomaar ingrijpen. Als het niet om jouw kind gaat, kun je wel een gesprek aangaan om je zorgen te uiten. Het liefst samen met de ouders.
Je maakt je zorgen om iemand van zestien tot achttien jaar
Deze jongeren mogen zelf beslissen over hun behandeling. Ze hebben geen toestemming meer nodig van de ouders, behalve voor een opname in een kliniek. Staat iemand (nog) niet open voor hulp? Blijf dan in contact. Stimuleer om hulp te zoeken en leg uit dat dit helpt om van het probleem af te komen. Lees bijvoorbeeld samen deze informatie over verschillende vormen van hulp. Of misschien wil je samen bellen met iemand van Stichting Kiem. Dat kan!
Je maakt je zorgen om een volwassene
Wilsbekwame volwassenen met een eetstoornis bepalen helemaal zelf wat ze willen en doen. Voor hen geldt eigenlijk alles dat ook voor iemand vanaf 16 jaar geldt. Stimuleer om hulp te zoeken en laat merken dat je daar graag bij wilt helpen.
Hoe ga je een gesprek aan? Wat praktische tips:
- Lees je in
Op deze website vind je veel informatie over eetstoornissen. Hier leer je bijvoorbeeld om een eetstoornis beter te begrijpen. En hier vind je een overzicht van de verschillende soorten eetstoornissen. Het is nuttig om te begrijpen hoe een eetstoornis werkt en welke vervolgstappen er zijn.
- Kies een fijne plek
Kies een plek waar jullie je allebei fijn en veilig voelen. En waar je niet gestoord wordt. Begin geen gesprek aan tafel tijdens een eetmoment. Die zijn vaak al stressvol genoeg.
- Vraag hoe je dierbare zich voelt
Je wil natuurlijk van alles weten. Maar stel niet alleen vragen over eten of gewicht. Concentreer je op je dierbare. Hoe voelt hij of zij zich? Leg uit dat jij je zorgen maakt, maar maak vooral ruimte voor de gevoelens achter de eetstoornis. Zo val je jouw dierbare niet aan, maar laat je zien dat je er bent. En dat geeft vertrouwen.
- Praat vanuit jezelf
Ik-termen, noemen we die ook wel. Zo voelt je dierbare zich minder snel aangevallen. Zeg bijvoorbeeld: ‘Ik vroeg me af of je met me wilt praten over hoe je je voelt’, in plaats van: ‘Jij hebt hulp nodig’.
- Stimuleer om hulp te zoeken
Bied aan om te helpen. Bijvoorbeeld door mee te gaan naar de huisarts. Of om een plan te maken om hulp te zoeken. Samen voel je je altijd sterker.
- Geef de juiste complimenten
Je realiseert het je vast niet, maar positieve opmerkingen over iemands uiterlijk kunnen vaak juist triggeren. ‘Een mooi figuur’ kan bijvoorbeeld overkomen als ‘te veel rondingen’. Kies daarom voor complimenten die minder te maken hebben met het uiterlijk. ‘Je bent dapper,’ bijvoorbeeld. ‘Je bent sterk.’ Of: ‘Je bent belangrijk voor mij’.
- Word niet boos
Je dierbare gaat zichzelf misschien verdedigen, ontkent of wordt boos. Bedenk je dan dat hulp vragen en krijgen eng is. De eetstoornis kan voor zijn of haar gevoel worden afgepakt. Word zelf niet boos en geef niet op. Laat weten dat je er bent als hij of zij er klaar voor is. En dat zijn of haar gezondheid belangrijk is voor jou.
Hoe ga je verder?
Hopelijk ontstaat er na je gesprek ruimte om iets te doen. Misschien wil je dierbare professionele hulp zoeken. Je kunt dan meegaan naar de huisarts, of mee naar huis of school om het te vertellen. Wil hij of zij dat liever zelf doen? Check dan hoe het ging. Ook als je daar zelf naar moet vragen. Zo houd je samen de motivatie vast om hulp te zoeken.
Wat als je dierbare ontkent?
Wacht dan niet te lang tot je er weer over begint. Misschien vind je dat spannend of lastig. Dat is logisch. Maar houd vol. Om beter te worden, heeft jouw dierbare echt hulp nodig. Houd ondertussen een oogje in het zeil. Ook als je dierbare zegt dat er écht niks aan de hand is, of als je denkt dat hij of zij niet in de gaten heeft dat er een probleem is. Heb je specifieke vragen? Neem dan contact met ons op. We denken heel graag met je mee.