Na de behandeling

Terugvalpreventie. Tijdens je behandeling kom je dat woord vast tegen. Samen met je hulpverlener maak je waarschijnlijk een preventieplan. Je kunt er zelf ook een maken met een naaste. Zo’n plan helpt je om niet terug te vallen in je eetstoornis. 

Beter worden gaat vaak met vallen en opstaan. Het is helemaal niet raar als je soms in jouw oude gedrag terugvalt. Maar het is wel belangrijk om dit zo goed mogelijk te voorkomen. Hoe? Door precies te weten wat je moet doen als je eetstoornis terugkomt of sterker wordt. En door te begrijpen wat jouw triggers zijn. Tijdens je behandeling besteed je daar aandacht aan, zodat je ze later goed herkent.

 

Herken de fasen van een terugval

  • De risicofase
    Er gebeurt iets dat je eetstoornis kan triggeren. Voor de een is dat een stressvolle verandering, zoals een nieuwe baan of studie. Voor de ander een ruzie thuis. Je eetstoornis is nog niet terug, maar je leven staat wel een beetje onder druk.
  • De signaalfase
    Je merkt de eerste signalen op. Je slaat bijvoorbeeld een aantal maaltijden over, gaat weer meer bewegen, zegt afspraken af of voelt je vaker verdrietig.
  • De actiefase
    Je merkt dat het echt niet goed gaat. Er moet iets gebeuren. In je terugvalpreventieplan staat gelukkig precies wat je kunt doen.

Je terugvalpreventieplan

Als afronding van je behandeling werk je waarschijnlijk aan een terugvalpreventieplan. Hierin leg je vast wat jouw valkuilen zijn en hoe je blijft toepassen wat je hebt geleerd. Zo weet je precies wat je kunt doen als je getriggerd wordt. In zo’n preventieplan beantwoord je meestal de volgende vragen: 

  1. Waar kom je vandaan?
    Schrijf op wat de aanleidingen waren voor het ontwikkelen van je eetstoornis. Wat gebeurde er toen?
  2. Wat voelt goed?
    Schrijf op wat er gebeurt als je je stabiel en goed voelt. Wat merk je dan?
  3. Wat is lastig?
    Schrijf alle mogelijke situaties op die je lastig kunt vinden, of die je leven op z’n kop kunnen zetten. Van ruzie tot een overlijden, van je eenzaam voelen tot het niet halen van je studie.
  4. Wat zijn jouw eerste signalen?
    Schrijf op hoe jij kunt merken dat het niet goed gaat. Ga je meer bewegen? Bedenk je smoesjes, of isoleer je je?
  5. Wat merken anderen?
    Schrijf op hoe anderen kunnen merken dat het niet goed met je gaat. Misschien zijn dat dezelfde signalen. Maar misschien merken ze bijvoorbeeld ook dat je chagrijnig wordt, ruzie uitlokt of meer voor de spiegel staat.
  6. Wat kun je doen?
    De belangrijkste stap! Schrijf op wat jij en je naaste kunnen doen als de eetstoornis sterker wordt. Bel je iemand als je signalen opmerkt? Of maak je meteen afspraken met je ouders? Jij bepaalt wat werkt voor jou. Maar het kan wel helpen als iemand erover met je meedenkt.

Bewaar en gebruik dit document goed. Lees het af en toe weer eens door. En deel het met mensen in je omgeving. Zo weten zij hoe ze je kunnen helpen. 

Een inkijkje krijgen in het terugvalpreventieplan van anderen? Lees dan deze blogs.